Onze gravelbanen

De Groundsman en het gravel

Ofwel: alles wat je dient te weten over het onderhoud van onze gravelbanen 

Door Frithjof Hosselet  

Echt! The Groundsman is een vriendelijke man, altijd aanspreekbaar en bereid om alles te doen om het de leden naar hun zin te maken. Dat is te zeggen; bij de sollicitatie en in het eerste werkjaar. Daarna verandert hij van jaar tot jaar in een soort oorkleppen dragende sacherijnige mopperaar die bij elk clublid denkt: “wat zonde van mijn banen!” Tijd om afscheid te nemen van elkaar? Neen! Spreek als tennisclub uit dat je volkomen vertrouwen in hem hebt en voilà, de relatie tussen de Groundsman en het gravel komt tot volle bloei!  

Wankel evenwicht

Maar het is een wankel evenwicht, dat gemakkelijk verstoord kan worden door een enkele opmerking vanaf het terras, zoals “Hier liggen plassen en bij tennispark X spelen ze al wel”. Voor ondergetekende, een brave hardwerkende vakman is dit een zowat dodelijk opmerking, gelukkig niet letterlijk want het is echt niet zomaar een baantje… Mijn opleiding heb ik doorlopen op de Society of Groundsman in Seffordshire on Avon. Om een indruk tegeven: In het eerste jaar gaat het alleen maar over water. Want, zoals de Engelsen het zo mooi zeggen; watermanagement is tachtig procent van al het werk op de gravel tennisbaan. Het tweede en derde jaar is het slepen, egaliseren, lijnen uitzetten (wiskunde!) en tractor rijden. In mijnexamenjaar heb ik de gravelbanen van Wimbledon aangelegd. Die zijn er helaas niet meer…  

De gravelbanen van Tennispark Groenendaal

Waar wij nu tennissen was het eerst een bos en daarna teeltgrond voor diverse gewassen en vruchtbomen die van de teruggekaatste warmte van de monumentale muur genoten. Om er een tennisbaan van te maken werd de bosgrond gedeeltelijk afgegraven. Op de schone aarde werd 40 tot 50 centimeter cunet zand gestort voor een betere waterdoorlaatbaarheid. Daarbovenop kwam een laag sintels van zo’n 20 centimeter. Sintels, ook wel slakken genoemd, kennen de meesten van de asla van oma’s kolenkachel. Onze sintels kwamen uit IJmuiden, een mengsel van kleine steentjes en handgrootte brokken. De ruimte tussen de sintels zorgt voor een snellere afvoer van te veel water, de sintels zelf voor het vasthouden van vocht, zodat de bovenlaag niet te snel uitdroogt. 

De bovenlaag is het ons o zo geliefde gravel. Niets speelt fijner dan dat. De gravellaag is bij aanleg maar2,5 centimeter dik. En dat is maar heel weinig als je je bedenkt wat dat gravel allemaal te verwerken krijgt. Tennissers met het delicate voetenwerk van twee parende bisons en de hele vaste spelers die zich ingraven vlak voor de baseline, zodat we het enige park zijn in Nederland met aan beide kanten kuilen. 

Zacht begin van het seizoen

In het begin van het seizoen zijn de banen nog zacht. Dat komt omdat de banen in het voorjaar worden omgeploegd. De lijnen gaan eraf, met dank aan onze klusploeg, en de bovenste laag van het gravel wordt machinaal omgewoeld. Daardoor wordt het gravel weer waterdoorlatend. Belangrijk, want anders hebben we met de competitie al veel plassen. De banen worden daarna weer geëgaliseerd en gewalst. Lijnen er weer op en spelen maar. Maar een beetje rustig aan graag! Er ontstaan snel kuilen achter de baseline. Daar is niets aan te doen, maar met goed slepen en walsen wordt het weer wat egaler. Maar dat proces kan niet eeuwig zo doorgaan. Op een gegeven moment zijn de banen zo hard geworden dat opvullen van kuilen lijkt op het strooien van zand opeen glasplaat. Daarom zijn er aan het eind van het seizoen leuke kinderbadjes ontstaan achter de baseline en loopt het water niet meer weg. 

Pompen of verzuipen

“Staat de pomp aan?” klinkt het dan over het hele park. Graag leg ik het nog één keer uit; het is geen pomp. In de sintellaag liggen pvc-buizen met gaatjes erin en die zijn ommanteld met een soort wol, om geen vuil door te laten. Bij het hek staat een grote ventilator die het opgevangen water door de buizen blaast naar een grote waterput. En daar zit wel een dompelpomp die het water afvoert naar de vijver in het bos. Dus het water op de baan moet eerst door de gravellaag kunnen sijpelen om bij de buizen te komen.Daarom werkt het systeem aan het begin van het seizoen bij zachtere banen veel beter dan aan het eind. Hier ben ik op gepromoveerd in Eaton at See in 1981.        

Wie een kuil graaft…

Die kuilen achter de baseline laten we natuurlijk niet te diep worden. Twee keer per jaar halen we ze open, storten laagje voor laagje los gravel laagje erin, zodat het nog enigszins hecht wordt. Op sommige niet nader te noemen tennisbanen storten de groundsmen het hele seizoen maar gravel op de banen, zodat je tot in je witte sokjes in het gravel staat. En het gaat er al zo moeilijk uit in de was. Gelukkig heb ik op hoogniveau getennist (en nog!) en weet wat een speler fijn vindt: Een zeer dunne laag los gravel, wat vochtige banen die het drie sets uithouden. En daarna snel aan het bier. 

Na regen

Dit alles verklaart nog niet waarom op andere parken soms na regen wat eerder getennist kan worden. Onthoud dan:

  • Alleen het Opperwezen weet hoeveel druppels er per vierkante meter per park is gevallen. Twee jaar geleden reed ik tot aan mijn wielkasten in het water op de Randweg in Overveen en op ons tennispark was niets gevallen.
  • Als we tennispark Eindenhout bekijken dan liggen de banen bijna overal hoger dan de paden, devijver en de middeleeuwse afvoersloot rondom. Maar bij ons liggen de banen juist lager dan de paden eromheen. En het bos achter het clubhuis ligt zelfs twee meter hoger dan het tennispark. Wij zijn dus de badkuip van Groenendaal. De banen 9 tot en met 13 liggen iets hoger dan de rest. En daarom zijn deze banen ook altijd iets eerder droog dan de andere banen.   

Te droog is ook niet goed

Te droge banen, die hebben we ook best wel vaak. Twee jaar geleden hadden we een mediterrane zomer met zes weken lang geen druppel regen en constant een temperatuur van boven de dertig graden Celsius. Daar valt niet tegenop te sproeien. Het meeste doen we ‘s nachts, maar niet al te veel want dan worden de banen op veel plekken te glad. Weer borstelen en dan het gevolg waardoor de banen snel droog worden het losse gravel. Alles wat aan los gravel op de banen ligt is dan snel te veel. Een dun (glij)laagje is voldoende. Maar zo ziet de baan er wel heel snel te droog uit. “Sproeien!” roepen de dan soms wat te assertieve competitiespelers naar de onschuldige groundsman. Beter kijk je met een kleine voetbeweging onder de losse korrel laag. Als daaronder een mooie rode laag verschijnt dan is de baan vochtig genoeg en is sproeien juist weer gladmakend. Verschijnt er een zandkleur dan is de baan te droog dan wordt er wat water opgegooid. En alsjeblieft, geef de groundsman daar dan ook heel even de tijd voor… op competitiedagen staan sommige spelers als een stel stokstaartjes te springen, ze kunnen niet wachten tot ze op de baan mogen. Maar met een beetje geduld is de baan zo weer gereed voor een nieuwe wedstrijd.    

Altijd mooi weer

We hebben in Nederland altijd mooi weer, maar als het een keer regent hoor je vaak het woord “dweilen”. Sommigen hebben het dan over hun tegenstanders, anderen willen graag dat de banen droog gemaakt worden. Maar…er is geen enkele methode die niet schadelijk is voor het baanoppervlak. De waterzuiger, despons of ergere oplossingen, zoals slepen door de plassen, zorgen ervoor dat ter plekke het graveldichtgemetseld wordt zodat het de keer daarop nog langer duurt voordat de plassen weg zijn. Daarom zegt een verstandige groundsman dat tot het Open Toernooi de plassen vanzelf moeten verdwijnen en dat gaat redelijk snel in de eerste helft van het seizoen. Tijdens het Open Toernooi wordt er wel altijd gedweild, want dat toernooi, dat moet altijd doorgaan. Later in het seizoen gebruiken we de hooivork. Deze “Yvonne Jaspers”-methode doet pijn aan het hart maar werkt wel. De hooivork wordt drie centimeter in de grond gestoken en voorzichtig wordt in een groteplas achter de baseline de gravel laag iets opgetild, waardoor het water contact maakt met de lavalaag en daardoor makkelijker kan wegstromen. Helaas komen daardoor wat steentjes omhoog, het mag dus echt niet te vaak. We hebben veel vaker lange droge periodes. Dan is de enige oplossing om in de nacht heel veel tesproeien. Dan komt er op bepaalde plekken veel water en op andere wat te weinig. Een goede onweersbui is de enige oplossing voor dit soort periodes. Die probeer ik wel eens zelf te maken, maar dan is 24 uur de sproeiers aan laten staan nog geen vijf procent van wat van boven komt. 

Bel Dé Groundsman

Ik weet zeker dat dit verhaal met mijn uitleg meer inzicht geeft in het onderhoud van gravelbanen. En dat er daardoor meer begrip komt voor het soms onbespeelbaar zijn van onze prachtige banen. Met een beetje geduld én het vakmanschap van ondergetekende, komt het toch altijd weer goed en kunnen we inmiddels zelfs in de winter buiten spelen!!  Ach, ik heb trouwens nog zoveel meer te vertellen… Voor een praatje hierover ben ik altijd te vinden op TV Merlenhove, op de baan, achter de wals of op de tractor, of gewoon op het terras. Kom je me niet tegen, bellen mag ook: 06 44 74 01 05.